Van Bachs jongens van de Thomasschule wordt wel beweerd dat ze gemiddeld rond hun zestiende of zeventiende de baard in de keel kregen, met uitschieters naar achttien en negentien. Waarschijnlijk ten gevolge van de verbeterde levensstandaard moet dat getal voor de huidige tijd drastisch naar beneden worden bijgesteld. Een uitzondering echter is Constantin Emanuel, die op zijn vijftiende nog steeds over zijn jongenssopraan beschikt. Heel normaal in Bachs tijd, maar nu dus een unicum. Ton Koopman achtte het daarom van groot belang om deze stem op cd vast te leggen voor het te laat is. Voor de huidige jongenssopranen is er immers maar weinig tijd voor muzikale ontwikkeling. Als ze zich op hun twaalfde aandienen, is er meestal maar een jaar om nog iets te bereiken. Constantin Emanuel is op zijn vijftiende echter al behoorlijk muzikaal ontwikkeld, zowel instrumentaal (cello) als vocaal. Voor Koopman roept dit herinneringen op aan Sebastian Henning, de jongenssopraan die van zijn elfde tot zijn vijftiende gevolgd kan worden in de oude opnamen van Gustav Leonhardt. Op de nieuwe cd soleert Constantin Emanuel in de vrome liederen uit het Schemellis Gesangbuch, waarvan de meeste melodieën ten onrechte zijn toegeschreven aan Bach. Dit geldt ook voor het onsterfelijke Bist Du Bei Mir uit het Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach, waarvan de melodie afkomstig is van Gottfried Heinrich Stölzel.